Donderdag 20 augustus 2020 vlieg ik naar Tenerife TFS het vliegveld in het zuiden van Tenerife. Mijn vliegtuig landt om zeven uur in de avond. Een taxi brengt me naar de haven van Santa Cruz, in het noorden van het eiland. Ik ben net een beetje bijgekomen van de warmte in Nederland, waar het nu aan het afkoelen is. Hier is het overdag dus gewoon 35 graden en de zon brandt. De schipper van deze trip en het andere bemanningslid zijn er al. Ze zijn een paar uur eerder aangekomen. De schipper is een Engelsman, het andere bemanningslid is een Fin, die in Zweden woont. Ze hebben hun spullen op de boot gezet en daarna hun heil ergens anders gezocht. De boot is een soort bakoven. Als ik aankom wordt mijn bagage aan boord gebracht. We gaan gezamenlijk Santa Cruz in om wat te drinken en een maaltijd. Iedereen draagt hier een mondkapje op straat. Ik ben dat niet gewend. Ik vind het ook geen pretje. En eigenlijk ook vooral onzinnig. Maar ja, het moet, dus vooruit dan maar. De zin om de stad in te gaan, vergaat me snel. We vinden een restaurant waar we wat kunnen eten en drinken. Eerst moeten we binnen zitten en dan mogen de mondkapjes af. Het is er warm en benauwd. Op verzoek mogen we uiteindelijk buiten zitten. Ook zonder mondkapje. Degenen die het eten serveren, dragen wel de hele tijd een mondkapje. Ik heb met ze te doen. We eten en drinken wat, lopen daarna nog wat door de stad. En dan gaan we naar de boot. Ik slaap in de punt.
Vrijdag 21 augustus 2020 doen we vroeg in de ochtend als het nog niet zo heel warm is, de veiligheidsbriefing en de bootcheck. Dat verloopt voorspoedig. Alles is er voor een oceaanoversteek. Sommige dingen zijn er zelfs dubbel. Sommige spullen zijn ietwat gedateerd. Het reddingsvlot dat achterop gemonteerd zit, is ook wat gedateerd. Een nieuw reddingsvlot in een tas is er als aanvulling. We binden het aan de binnenkant van de reling vast. De verstaging wordt gecontroleerd. Dat ziet er allemaal prima uit. Alleen de zeilen bekijken we niet. Dat doen we op zee. Na de checks ga ik met de schipper naar een grote Carrefour om boodschappen te doen. Voorraad voor de hele tocht van ruim twee weken. Er staan 16 dagen voor deze tocht. Zo’n 100 nm per dag. Er wordt echter niet gerekend met de snelheid van de boot. Het andere bemanningslid maakt de boot nog schoon voor we vertrekken. De schipper ruimt de boodschappen op. Het is nog wat lastig om ruimte te vinden. De keuken is klein. Je kunt er net met 1 persoon staan en dan is het vol. Er zijn heel veel spullen van de eigenaren aan boord. Veel reserveonderdelen, gereedschap, maar ook boeken, kleding en andere zaken. En zo groot is het bootje niet. Voor drie grote mensen is het eigenlijk best wel een klein bootje. Er is een mastercabin achter waar je via een kruip door, sluip door gangetje kunt komen en dan de voorpunt en de kajuit. De koelkast is een diepe bak, waarin alles verdwijnt. En waar je alles er eerst weer uit moet halen, als je iets wilt pakken dat op de bodem staat.
Het is opnieuw al snel warm. Er is geen reden om in de haven te blijven of de stad nog te bezoeken. De omgeving is niet echt geweldig. De weersvoorspelling geeft tegenwind aan op de route. Dat is de wind die meestal op dit stuk waait. Windkracht 4 tot 5. Toenemend 6 tot 7. Zaak dus om ze snel mogelijk te vertrekken. We hebben te maken met een hoog dat bij de Azoren ligt. De wind komt uit het noordoosten. Ook de Atlantische stroming komt uit het noordoosten. Op dit stuk heet dit de Canarische stroming. Het is geen doen om daar tegen in proberen te varen, zeker niet met een 36 voeter. Idealiter zou je via de Azoren gaan. Maar dat is nogal een stuk om. Met een wat grotere snellere boot zou dat een optie zijn. Maar niet met dit bootje. We besluiten naar Madeira te motorzeilen zo hoog mogelijk aan de wind. In Madeira diesel tanken en water innemen. En dan verder naar het noorden. Stukje op de motor door de kern van het hogedrukgebied. Op een gegeven moment rondom het hoog naar het noordwesten. We koersen aan op Baiona. Zo hakken we de trip in stukjes, kunnen we onderweg tanken, het meest profiteren van de wind en de kortste route varen. En zo vermijden we ook de trip tegen stroom en wind in langs de Portugese kust. In theorie klinkt het geweldig. Maar nu hoe het werkelijk ging.
Om 3 uur in de middag varen we de haven uit. Als we de haven uitvaren, zwaait de boot vervaarlijk heen en weer op de deining. Beetje raar, zoiets heb ik nog nooit mee gemaakt. Eerst nog even verderop langs de dieselpomp. Onze tank vullen en nog wat jerrycans kopen en vullen. Er kan 350 liter diesel in de boot. En er gaan nog 4 jerrycans van 10 liter mee. Eenmaal op weg naar het noorden, ploetert het bootje tegen de wind in op de motor en het grootzeil. We varen heel hoog aan de wind, net zo dat het grootzeil niet klappert. We varen tussen de cruiseschepen door, die er in deze tijden van Corona of Covid, zoals de Engelsen het noemen, voor anker liggen. Ik sta aan het stuurwiel en ineens hoor ik een klap. Ik kijk om me heen en dan naar boven. Het grootzeil is gescheurd. De zeilen zijn van 2002. Inmiddels 18 jaar oud dus. Ze hangen er ook een beetje als vaatdoeken bij. Veel zeilen zal het niet worden. Ik stuur de boot in de wind. We liggen in de schaduw van een cruiseschip, wat de deining en de wind wat tegenhoudt. De mannen zetten een rif in het zeil, zodat de scheur geen rol meer speelt. Het lukt niet erg. Dus dan maar het tweede rif er gelijk in. Het zal met de voorspelde wind en de slechte kwaliteit van de zeilen de enige optie zijn om het bootje naar huis te brengen. Terug gaan heeft geen zin. Het is vrijdag laat in de middag. Eer er iets aan de zeilen gedaan kan worden, is het na het weekend. Dan zijn we zo maar een paar dagen verder. Op de motor en met het zeil met dubbel rif er in gaan we verder.
Eenmaal het eiland voorbij zijn we op de Atlantische oceaan. Het bootje is een HR 36. Het bootje ligt vol met spullen. Naast de diesel is er ook nog behoorlijk wat water aan boord. Hard zal het niet gaan. Tegen de wind en de Canarische stroom in. Het bootje ploetert als een hobbelpaard over de golven. Er is 20 tot 25 knopen wind voorspelt. Die in de komende dagen nog zal toenemen. We hebben alleen gegevens van de schijnbare wind. Het log hebben we op zijn plek geschroefd, maar die wil het niet echt doen. Dus de ware wind moeten we zelf maar een beetje inschatten. Vlak voor donker laten we het eiland achter ons in de verte. En dan ineens is er een hoop lawaai. Snel gaat de motor in zijn neutraal. Als we over de rand van de boot kijken, zien we een stuk wit plastic. De schipper gaat het water in met duikmasker en in zijn hand een groot broodmes vastgemaakt met ducttape aan zijn pols. In één duik snijdt hij het plastic los. Het blijkt een bouwzak te zijn. Zo eentje van wit dik hard plastic met in dit geval geel/groene banden. Het is nog een heel gevaarte om aan boord te hijsen. We binden het op het achterdek vast en daar gaan we weer. De nacht in. Wat kan er nog meer mis gaan?
Tijdens mijn nachtwacht trekt de wind flink aan. Ik zie 28 knopen op de windmeter. We varen op de motor met het grootzeil en de genua. De autopilot is wat gedateerd en heeft af en toe wat hulp nodig. Soms een rukje aan het stuur, soms moet hij uit en weer aan. Soms zwaait de boot van links naar rechts en pakt dan de koers weer op. Het houdt je wel bezig. Misschien zit er iets fout bij het elektronisch kompas. Maar dat schijnt in de voorpunt ergens te zitten. Daar kunnen we nu niet bij, Misschien komt het wel door de vouwfiets die daar ook opgeborgen is. We zullen het er mee moeten doen. We maken in ieder geval toch best nog wel aardige snelheid. Na mijn wacht draaien we de genua wat in, dat helpt wat. Maar de autopilot zal het de gehele trip niet echt heel goed blijven doen. We proberen dat nog op te lossen door de knop, waar me je het stuurwiel vastzet, aan te draaien en af en toe een kleine correctie te doen aan het stuurwiel. Maar ideaal wordt het niet. Zeker niet met het water dat de boot in komt. Tijdens de eerste nacht spuit het water over het dek en over de buiskap de kuip in. Het is net de Volvo Ocean race. In het begin is dat nog wel leuk. Maar gedurende de tocht verandert de boot in een soort vaatwasser. Alles wordt nat. Het teak is voor eenderde versleten, gaten en randjes nooit op gevuld. Het wordt natter en natter. Nergens in de kuip is een plekje waar je nog droog kan zitten. En als je ergens gaat zitten dan is gelijk je broek naar zijn grootje. Twee plastic kussentjes moesten uitkomst bieden. De voorcabine is onbruikbaar. Niet alleen omdat het er heftig te keer gaat, maar ook omdat het er lekt. Ook in de kajuit lekt het. Door het raam, maar ook gewoon door het dek en de romp. Als je probeert te slapen op een bank die scheef hangt en je tegen een slingerzeiltje ook nog eens half buiten de rand van de bank hangt, vallen er druppels op je gezicht.
De schipper blijft eeuwig optimistisch. Er gaat een vislijn uit, de muziek gaat op en er wordt voor de maaltijden gezorgd. Hij is druk met alle spullen inventariseren en er voor zorgen dat alles zo veel mogelijk netjes geordend onder de banken opgeborgen wordt. Heel veel helpt het allemaal niet. Er zijn zoveel spullen aan boord, dat het meer verplaatsen wordt, dan dat er echt ruimte wordt gecreëerd. We hebben meer dan genoeg eten aan boord. De schipper en ik koken om de beurt. Aan lekker eten geen gebrek. Het is nog steeds warm. Het zeewater is 25 graden. De luchttemperatuur nog warmer en de vochtigheid in de boot is hoog. In de boot ligt vloerbedekking, die niet op alle plaatsen vastzit, wat zorgt voor glijpartijen. Als je in de keuken het kastje met kruiden open doet, valt alles naar buiten. De twee banken in de kajuit hebben slingerzeiltjes, dus daar kun je redelijk slapen. Achterin de boot is er slechts één bank met een slingerzeiltje. De andere bank heeft er geen. Veel slapen zit er niet in. De wc-bril breekt al snel af. Dat gebeurt wel vaker. Dit keer is het wel vervelend, omdat het een vrij grote wc-pot is. Kortom leuk zo’n HR, maar deze vind ik niet echt geschikt voor een oceaantrip. De beste plek is buiten op wacht. Op een plastic kussentje naast het stuurwiel en de stuurautomaat met zicht op de instrumenten en onder de buiskap. Die is wel geweldig. Je blijft er droog en je zit er uit de wind.
Zondag 23 augustus 2020 vroeg in de ochtend stopt de motor er mee. Dat was te verwachten. We hebben zo’n 37 uur gevaren met de diesel die in de hoofdtank zit. Er zit een switch om de tank te vullen vanuit de reservetank. Het enige is dat we motor moeten ontluchten voordat hij weer gestart kan worden. De Engelsen noemen het “bleed the engine”. De handleiding wordt er bij gehaald en het lukt om de motor weer aan de praat te krijgen. Het is niet het plan om dit vaker te doen, maar we weten nu wel hoeveel diesel er verbruikt wordt en we kunnen berekenen hoever we met de voorraad brandstof kunnen komen. In de loop van de dag naderen we Madeira. In de luwte van het eiland is er minder deining en minder wind. Het is zelfs zo aangenaam dat we om de beurt kunnen douchen. Wat een luxe. Tegen het einde van de dag leggen we aan bij dieselpomp in haven van Funchal. Het is even na vijf uur in de middag. We hebben 288 nm afgelegd in 2 dagen en drie en half uur. De gemiddelde snelheid zo tegen de 6 knopen. Niet slecht.
In Madeira kunnen we tanken. We mogen niet van de boot af. We kunnen wel water bijvullen. Het blijkt dat we alleen cash kunnen betalen. We leggen al het contant geld dat we hebben bij elkaar. Het is niet genoeg om vol te tanken. Gelukkig wordt er een oplossing gezocht en gevonden zodat we uiteindelijk met volle diesel- en watertank kunnen vertrekken. Het afval en de bouwzak gaan van boord. En om half acht varen we de haven weer uit. We motorzeilen langs de kust van Madeira. Ook nu weer tegen wind en stroming in. Ik heb wacht van 21 uur tot middernacht. Het is donker en het wordt ook frisser. Eerst varen we nog in de luwte van het eiland, ik moet toch om de noordoostpunt van het eiland heen. Als ik de wacht overdraag is het wat rustiger en zijn we al een aardig stuk voorbij Madeira en op weg naar Porto Santo, dat we straks aan bakboord laten. Als om zes uur mijn volgende wacht begint zijn we Porto Santo al bijna voorbij en gaan we weer naar het noorden. Het is maandag 24 augustus 2020.
We kunnen niet alles op de motor varen. Daarvoor is de afstand te groot. We zullen een stuk moeten zeilen. Daarvoor had ik ook op deze trip ingetekend. Om te kunnen zeilen. In de middag proberen we te zeilen. Ik stuur de boot hoog aan de wind. We gaan dan naar het noorden zoals het plan was. Dat loopt niet echt lekker. De boot loopt pas echt lekker bij een windhoek van 40 tot 45 graden. En dan pakt ook de autopilot pas. We gaan of naar het oosten of naar het noordwesten. Niet echt een koers waar we blij van worden. De motor gaat weer aan. In de nacht gaat de motor weer uit en zeilen we een aantal uren naar het oosten. Tijdens de wisseling van de wacht om drie uur gaan we overstag en weer naar het noordwesten. We willen niet te dicht bij de Marokkaanse kust komen. Alles wat ons daar wacht is noordenwind. We overleggen wat te doen. Vanaf de navtex halen we het laatste weerbericht binnen. Het hoog ligt ten oosten van de Azoren ter hoogte van Lissabon. Het laatste stuk zouden we moeten kunnen zeilen. Van een aan de windse koers vanzelf naar een half windse koers. We besluiten zo ver als de voorraad diesel het toe laat zo hoog mogelijk aan de wind naar het noordoosten te motorzeilen. En dan zorgen dat we in ieder geval zo veel diesel over houden dat we in ieder geval de haven in kunnen op de motor. In eerste instantie was het doel Baiona, op een gegeven moment zijn we ook tevreden met Lagos, maar Cascais lijkt het best haalbaar.
Donderdag 27 augustus 2020 vlak na middernacht gaan we overstag, halen het tweede rif er uit, wat nu wel lukt, en zeilen zo ongeveer rechtstreeks naar Cascais. De strategie heeft gewerkt. We hebben nog meer dan voldoende diesel en het ziet er naar uit dat we de rest naar Cascais kunnen zeilen. Ondertussen is de boot van binnen net een vaatwasser of wasmachine. Kies maar. Het is vochtig en warm. Het water komt nu niet alleen van boven, maar ook van beneden. Als ik in het keukentje sta, sta ik op een soppend tapijt. De boot hangt over stuurboord. En eigenlijk staat in de hele kajuit het water tot aan het tapijt. Ik trek de planken open en het komt er op neer dat de hele bilge volstaat en dat de bilgepomp het niet meer doet. Nu hadden we bij de inspectie al resten van wateroverlast gezien in de bilge. En ook de vloerplanken verraden wat. Dus erg verbaasd zijn we niet. Gelukkig is het niet heel ver meer. Op een gegeven moment ruiken we een benzinelucht. De hele achterkant van de boot stinkt. Blijkt het tankje met benzine voor de buitenboord motor te lekken. Wel weer snel opgelost. Maar wat een stank.
Vrijdag 28 augustus 2020 even voor elf uur in de avond leggen we aan bij de meldsteiger in Cascais. De twee mannen gaan nog voor een biertje de wal op. Ik blijf op de boot en zorg voor de boot. Alles gaat open om het vocht en de warmte er uit te krijgen. Lekker douchen. Koud cola zero erbij. En eindelijk kan ik slapen zonder dat ik opzij van de bank af glij of water in mijn gezicht krijg. We zijn 5 dagen en 4 uur onderweg geweest, hebben 636 nm gevaren met een gemiddelde snelheid van net iets boven de 5 knopen. Een ocean qualifying passage zoals dat heet. De schipper had een sextant mee genomen. En ik wat papieren om berekeningen te maken. De sextant is niet uit de doos geweest. Daar was het nu niet echt het tripje voor. Dit is niet de eerste keer dat het niet lukt om een zonnetje te schieten. Dit is mijn vijfde oceaantochtje. Op slechts één er van heb ik echt de sextant goed kunnen gebruiken. Ik vraag me toch af hoe ze dat vroeger deden. Maar ja, wat moet dat moet. En als het echt moet dan zal het ook wel lukken. Maar in ieder geval is het er ook nu weer niet van gekomen.
Zaterdag 29 augustus 2020 pakken we alle lakens, slaapzakken, kleding, vaatdoeken, handdoeken, kussens en andere was in vuilniszakken. We brengen alles naar het washok. Ik ga de was draaien. Uiteindelijk draai ik zes wassen en aansluitende droogrondes. Tussen het draaien van de was door, zie ik nog kans om te douchen en schone kleding aan te trekken. Wat een feest. De mannen leggen de boot in een box achterin de haven. Alle vloerbedekking gaat er uit, alle kussens van de banken gaan er ook uit. Op de steiger krijgen ze een schoonmaakbeurt. De bilgepomp wordt ontstopt en gemaakt. De bilge leeg gepompt en schoon gemaakt. Gelijk wordt ook de kachel werkend gemaakt. Die scheen nog nooit aan geweest te zijn. Tegen het einde van de middag loop ik met de was naar de boot. De schipper helpt sjouwen. Ik ga nog op pad voor de bevestiging van de wc-bril. Maar de scheepswinkel die vlak bij de boot zit, is dicht en gaat maandagmorgen pas weer open. Gezamenlijk eten we in de Skipperbar. Prima restaurant op een steenworp afstand van de boot.
Zondag 30 augustus 2020 gaan de mannen verder met de boot. Ik ga op pad om te kijken of ik de bevestiging van de wc-bril ergens kan vinden en nog wat andere klusboodschapjes. Alle scheepswinkels zijn dicht en die gaan echt pas maandagochtend open. Dan zijn we al weer onderweg. Dus dat helpt niet. Ik ga op weg naar een Leroy Merlin. Dat is een doehetzelfwinkel. Nog nooit van gehoord. Maar met Google komt alles goed. Ik ga op weg naar het busstation in Cascais en neem de bus naar Sintra. Even buiten de stad is er een enorme bouwmarkt. Ze verkopen er wc-brillen in alle soorten en maten. Maar dus geen bevestiging voor wc-brillen in een boot. Ik ga met de bus weer terug. Eigenlijk een beetje mislukte missie. Ik heb nog wel wat andere dingen kunnen kopen die we nodig hadden. Maar eigenlijk is het allemaal een beetje zonde van de tijd. ’s Avonds eten we weer gezamenlijk in de Skipperbar. De boot is er weer klaar voor.
Maandag 31 augustus 2020 in de vroege ochtend vertrekken we terwijl het nog donker is. We hebben een mooi weervenster om naar het noorden te varen. De noordenwind is zwak. We varen op de motor vlak langs de kust naar het noorden. De tocht verloopt probleemloos. Als we bij Peniche zijn, varen we vlak langs een vissersboot. Ze verkopen ons een grote kreeft. De schipper maakt er een heerlijke lunch van. Aan het einde van de middag zijn we bij Nazare. De zee is vlak, er is weinig wind en we schieten lekker op. Wat kan er nog mis gaan? Dinsdagochtend 1 september 2020 zijn we ter hoogte van Porto. We willen zo ver mogelijk naar het noorden varen. Camarinas of Muxia of misschien zelfs wel A Coruna. Er is een schitterend weervenster om de Golf van Biskaje over te steken en door te varen naar de Solent. Want daar moet het bootje naar toe. Kortom de stemming is prima, het bootje doet het goed en we schieten lekker op. Ik heb het gevoel dat ik eindelijk even lekker ontspannen van het zeiltripje kan genieten.
Dinsdag 1 september 2020 om 12.00 uur bij de wisseling van de wacht merkt het andere bemanninglid op dat er water en diesel in de bilge staat. De schipper wordt er bij gehaald. De motor gaat gelijk uit. Ik zeil de boot zo goed en zo kwaad als het kan naar het noorden. De mannen buigen zich over de motor. De dieselpomp lekt en repareren lijkt niet mogelijk. Terug naar Porto is niet echt een optie. We zitten vlak onder Viana do Castelo. Dat wordt opkruizen naar Baiona. Het wordt een lange tocht. Gelukkig waait het wel en kunnen we goed zeilen. Woensdag 2 september 2020 zijn we ter hoogte van Baiona. Ik zie tijdens mijn nachtwacht een soort muur met vissersboten op me af komen. Ik wil graag overstag richting Baiona en uiteindelijk lukt het om in één slag de baai van Baiona te bereiken. Daar valt tussen het land de wind weg. Daar waren we al bang voor. Nu moet de motor toch aan. Anders worden we op de rotsen gezet. De motor doet het gelukkig nog wel. Het is nog donker als we de haven binnen varen. We leggen de boot op het eerste het beste vrije plekje wat we in de haven zien. De havenmeester doet eerst nog moeilijk en mompelt iets over verplaatsen van de boot, maar uiteindelijk mogen we blijven liggen. Nadat onze temperatuur is opgemeten mogen we aan wal. De mannen lopen een rondje om de Parador. Ik heb het allemaal wel gezien, ik ga nog even slapen. We hebben 261 nm afgelegd en zijn twee dagen en een uur onderweg geweest. Gemiddelde snelheid iets meer dan 5 knopen per uur.
Woensdag 2 september 2020 blijven we in Baiona. Na een douche aan boord, eerst maar eens wat eten. Ik ga op zoek naar een scheepswinkel waar ze de onderdelen voor de wc verkopen. Ik ben bekend in het plaatsje. Er is niet echt een grote scheepswinkel. Uiteindelijk vind ik een kleine winkel waar ze de onderdelen wel kunnen bestellen. Maar morgen zijn we waarschijnlijk al weer weg, dus dat heeft niet zo veel zin. Dus ook nu weer dwaal ik door het plaatsje van winkel naar winkel, maar zonder succes. ’s Avonds gaan we met zijn drieën bij de pizzeria eten. Het is gezellig. Maar hoe het met de motor moet, is nog even een vraag. De oorsponkelijke motor zit er nog in. Die is dus 30 jaar oud. Onderdelen worden niet meer gemaakt, de motor wordt niet meer geleverd. Obsolete heet dat in het Engels. De enige mogelijkheid om de motor nog te repareren is om een refurbished onderdeel in de vliegen vanuit Londen. Daar zit een bedrijfje dat gespecialiseerd is in Volvo Penta onderdelen. De dichtstbijzijnde Volvo Penta dealer zit in Marina Punta Lagoa in Vigo. Zo’n 15 nm verderop. Hier kunnen we in ieder geval niks doen. Dus morgen gaan we naar Vigo. De dinghy is opgepompt, de buitenboordmotor is er op gezet en gevuld. Als we niet kunnen zeilen, zullen we met de dinghy langszij als motor naar Vigo moeten varen.
Donderdag 3 september 2020 om 10.00 uur gaan we op weg naar Vigo. We hebben mazzel. Er is een zeilboot die ons wil slepen. Het is mooi weer, weinig wind en een gladde zee. Ze brengen ons 10 nm richting Vigo. De resterende 5 nm varen we met de dinghy langszij. Vijf uur later liggen we aan de steiger in Marina Punta Lagoa. We worden net buiten de haven opgevangen door personeel van de haven in een rib en netjes geholpen met aanleggen. Het is een haven met uitstekende service voorzieningen. Ondertussen word ik nog gevraagd om op een ander jacht over te stappen dat naar Gibraltar vaart en langs komt om me op te pikken. Meezeilen met de eigenaar. Ik vind het prima. De schipper is akkoord. Maar net zo snel als de vraag er is, wordt de vraag ook weer ingetrokken. En gaat dat feest dus niet door. Het lukt me heel snel om aan de onderdelen te komen die nodig zijn om de wc-bril te maken. Eindelijk. Als ik terug kom bij de boot slapen de mannen. Ik wandel de heuvel op naar een restaurant in Vigo. Daar drink ik een cola en kijk wat tv. Aan het begin van de avond komen de mannen ook die kant op en lopen we naar een restaurant boven op de heuvel. We vinden een plekje op het terras met aan de ene kant uitzicht over de stad en aan de andere kant zie je de zon ondergaan in de baai. Het is weer gezellig. Bij terugkomst bij de boot, blijkt de wc-bril gemaakt en heeft de schipper de boot zover opgeruimd dat ik in de voorpunt kan slapen. Voordeel is dat ik de deur dicht kan doen en het luik open.
Vrijdag 4 september 2020 is er in de ochtend een waterstofzuiger geregeld en een paar plastic jerrycans van 20 liter. De bilge staat vol met water en diesel. Als de vloerplanken er af gaan, is de diesellucht niet te harden. De mannen zijn er druk mee. De bilge wordt leeg gepompt en met een spons schoon gemaakt. Ik heb het idee dat ik eigenlijk een beetje te veel ben. De schipper spreekt me inderdaad niet lang daarna aan. Het ziet er naar uit dat de onderdelen pas maandag hier kunnen zijn. Als de motor gerepareerd kan worden, dan kan er hooguit pas dinsdag gevaren worden. Waarschijnlijk pas later. De komende week is er geen goed weervenster. Het heeft voor mij niet zo veel zin om zo lang hier te blijven. Er is weinig te beleven en ik zie er niet zo veel in om hier een beetje rond te hangen of de toerist uit te hangen. Ze hoeven alleen nog de Golf van Biskaje over. Vergeleken met de eerdere tocht geen grote uitdaging. Ik zeg toe te gaan zoeken naar mogelijkheden om zo snel en goedkoop mogelijk naar huis te vliegen. Ik beloof om voordat ik naar huis ga nog de was te doen voor de mannen. Uiteindelijk ga ik op pad met twee tassen was. Ik neem een taxi die me voor de wasserette midden in Vigo afzet. Daar blijkt dat ik contant geld nodig heb. Dus eerst maar op zoek naar een flappentap. Die is er verderop in de straat. De flappen kan ik in de wasserette omwisselen in een machine voor munten. Naast de wasserette is een brasserie. Daar kan ik mooi zitten, wat eten en zoeken naar een vlucht. Ik ben al en keer eerder vanaf Santiago de Compostella naar huis gevlogen, maar dat lijkt nu niet de beste optie en de eerste geschikte vlucht is pas maandag. Ik krijg een tip om vanaf Porto te vliegen. Dat blijkt een schot in de roos. Morgen gaat er een vlucht laat op de dag en ik kan met de bus van Vigo naar Porto.
In de haven liggen overigens veel boten die ooit hebben mee gedaan aan de Volvo Ocean race of andere wedstrijden en er ligt ook een mooie Wally. Leuk om rond te lopen en ze van dichtbij te kunnen bekijken. Er blijkt ook een Nederlands stel verderop aangelegd te zijn met een Hanse 495 met de naam Tiramisu. De schipper heeft ze uitgenodigd bij ons aan boord voor de borrel. Met zijn vijven zitten we in de kuip. Het is al snel gezellig. Op een gegeven moment gaat iedereen naar de Tiramisu kijken. Ik wil eerst even pakken. Daarna ga ik op bezoek bij het stel. Wat een schitterende boot. Zo wil ik ook wel de wereld rond. Het is net een paleis. Ik heb alleen weer eens wat moeite om aan boord te komen. De opstap is ongeveer zo hoog als ik zelf lang ben. Gelukkig is er een trapje dat het allemaal wat eenvoudiger maakt. De boot komt me bekend voor en doet me herinneren aan een delivery die ik in 2013 heb gezeild. Van Portoroz in Slovenië naar Pendik in Turkije. Dat was een spiksplinternieuwe Hanse 495 zo van de fabriek. Het is even leuk om te kletsen en naar hun plannen te luisteren. Tegen donker ga ik weer terug gaan mijn eigen boot.
Zaterdag 5 september 2020 ga ik met een taxi naar het busstation in Vigo. De bus vertrekt om 12.00 uur en doet er twee uur over naar het vliegveld. Ik ben natuurlijk veel te vroeg voor de vlucht, maar de bus gaat maar 1 keer op een dag. Ik vind een plekje in een restaurant. Er is koffie en wat te eten. Ik schrijf een blogje op mijn iPhone over mijn vorige trip en lees een boek. Tegen de tijd dat het donker wordt, stap ik in het vliegtuig en na een voorspoedige vlucht, land ik op Schiphol. Het openbaar vervoer is niet echt een optie meer, dus een taxi brengt me naar huis. Dat was voor mijn het einde van de avonturen. In totaal heb ik 1200 nm gevaren.
Afstand Santa Cruz Tenerife -> Funchal Madeira – 288 nm
Afstand Funchal Madeira -> Cascais Portugal – 636 nm
Afstand Cascais Portugal -> Vigo Spanje – 276 nm
Totale afstand 1200 nm
Het verhaal heeft nog een staartje. In de loop van de week, krijg ik nog bericht van de schipper. Het lukt uiteindelijk toch nog om de motor aan de praat te krijgen. Dat schijnt weer een verhaal op zich te zijn. Donderdag 10 september 2020 varen ze in de ochtend uit. Ze hebben een vriend van de Fin ingevlogen, een tweede Fin dus. Vrijdagochtend vroeg tanken ze in Coruna. In de middag wordt het bootje aangevallen door een groep orca’s. Die duwen het bootje in de rondte en beschadigen het roer. Ze worden naar de haven terug gesleept. Er is veel media aandacht voor de aanval van de orca’s. Voor de schipper en de bemanning zit er niks anders op dan het bootje achter te laten.
Foto’s van deze tocht zijn te vinden op Google foto’s.
Volg mijn zeilreizen via mijn Facebookpagina, Instagram en Twitter

Vind ik leuk:
Like Laden...